Interview met Hervé Wellens


In het kader van interviews met pedagogische begeleiders mocht ik vorig schooljaar een boeiende persoon ontmoeten. Een openhartig gesprek. Wie de moed heeft naar ‘verhalen van anderen' te luisteren, kan wijsheid opdoen... Zelfs op de Nederlandse televisie kan men 's zomers naar Zomergasten kijken en luisteren. Dan loont het zeker de moeite om ook hier aandacht te besteden aan elkaar. Momenteel is Hervé Wellens pedagogisch adviseur volwassenenonderwijs DPB bij de Vlaamse Dienst van het Katholiek Volwassenenonderwijs.

Welkom mijnheer Wellens.

 

1.Wie bent u? Waar werkt u? Waar bent u voor verantwoordelijk?

Ik liep school in het Sint-Pieterscollege te Leuven: middelbare school. Nadien studeerde ik toegepaste economie aan de KUL. Ook legerdienst hoorde er bij ‘om man te worden', zei men vroeger. Na heel wat omzwerving via het huidige VTI Leuven interims en in 1975 lesgeven in het Sancta-Maria-Instituut te Aarschot: begonnen in de handel. Ik ben leraar technisch onderwijs geweest. Nooit ASO, zelden BSO altijd TSO gedaan. Ik raakte tamelijk vlug geïnteresseerd in het domein van de informatica. In 1981 konden we met 6 andere Vlaamse Scholen starten met de afdeling die nu ‘boekhouden - informatica' is. Toen heette het nog bedrijfseconomische informatica. Fanatiek en gedreven als een jonge leraar: ik kon wat maken van dat vak. Ook gingen we bij zelfstandige firma's gaan werken om applicaties te maken. Daar kon je de stiel leren. Nadien ging ik mee naar de leerplancommissies in de Guimardstraat. Daar ben ik nog steeds trots op: we hebben er van ‘bedrijfseconomische informatica' een "bedrijfseconomische afdeling" gemaakt! Vroeger was dat in handen van wiskundigen. Zij maakten daar een programmeerafdeling van en dat begon me te storen. Zo werd bijvoorbeeld tekstverwerking (dat nu allemaal van zelfsprekend is) binnen het curriculum gehaald: Word en Wordperfect. Een elektronisch rekenblad: VisiCalc - MultiPlan - Lotus 1 2 3 en mijn paradepaardje dBase: om dat als basis te gebruiken om applicaties te maken voor bedrijven. Dat kon Turbo Pascal niet. Men begint je langzaam te kennen... Ik werd in 1990 diocesaan inspecteur, in 1991 als begeleider. Begeleider zijn, geeft meer mogelijkheden (vanuit mijn temperament) ondersteunend en stempels drukken. Coachen, richting geven: niet optreden met de botte bijl. Dat kon als begeleider beter dan als inspecteur. Steun in de rug van jonge leerkrachten geven. In 2001: halftijds ingestapt als begeleider voor volwassen onderwijs. Van toen af aan kreeg ik een vrijstelling voor het secundair en volwassenenonderwijs. Ik heb de ‘klas' vaarwel gezegd. Nu doe ik meer organiek werk. Af en toe mis ik het contact met de klas: vooral het contact met leerlingen. Veel jongeren die een mogelijkheid zagen, kregen een prikkel om naar school te gaan. We gaan er vaak vanuit dat een jongere graag naar school gaat. En toch zijn er immers heel wat die uitgeblust zijn. Via die informatica kregen sommigen toch mogelijkheden. Ze voelden dat je iets kon aanbrengen en gedreven was, dan kreeg je die jongeren mee. Ook waren er jongeren die uit aso kwamen: sommigen kozen er bewust voor - anderen werden er gedropt. Het watervalsysteem werkt dus nog steeds. Als ik dan voelde dat die terug een elan kregen via die informatica, dan gaf dat een goed gevoel en daar geniet ik nu nog van. Maar ja, soms moet je keuzes maken...

2.In de Vlieberg-leergangen: daar hebt u ook uw voetspoor gezet.

Ik heb er zelf cursussen gegeven, honderden. Eerst via PDCL, nadien via de Vlieberg-leergangen. Ik heb er mijn schouders ondergezet: van post universitaire nascholingvorming voor leraren: affiches, uitnodigingen ,mailings, betalingen opvolgen, ... tot meer organiek werk. Dat doe ik nu nog, maar het loopt naar zijn einde.  (n.v.d.r. nu bij Toll-net)

3.Terug naar de basis, naar mensen die op het veld staan?

Momenteel richt ik me vooral op de leraren zelf, niet meer naar de leerlingen. Het is een fase die afgesloten is. Leraren coachen, vakvergaderingen bijwonen, beluisteren en nagaan hoe ik dingen kan aanbrengen zodat ze ze zouden kunnen toepassen. Het ligt in mijn stijl: ze voelen wel waar ik naartoe wil en ik voel hen aan. Zien wat haalbaar is binnen hun school. Het is een tussenweg zoeken. concreet: probleemoplossende vaardigheden aanbieden: vanuit cases/ studies; een aantal pakketten aanleren. Voorbeeld: ze zijn met Excel bezig. Dan zijn er 15 mogelijkheden om op te sommen hoe een 'cel' kan opgebouwd worden. Maar dat beklijft niet. Je leert beter de "tools" hanteren die op een bepaald moment nodig zijn, naargelang de case het vraagt. Het is een betere aanpak. Als je een jong leerkracht daarvan overtuigt, dat dit een betere manier is om iets aan te pakken, dan spreekt het jongeren ook meer aan. Je kan daardoor ook beter differentiëren.

4.Is er een "revolutie" binnen de ict-wereld (hypes, trucjes: dingen waar jongeren op verlekkerd zijn)? Is er een kloof tussen de jongerenwereld en de klaswereld? Hoe reageren leerkrachten daarop? Hoe moeten we/ ze ermee omgaan?

Het is een kwestie van wat we nodig hebben voor een didactisch doel. Het leerplan volgen en dan waar wil ik met leerlingen naartoe. Dan zijn er enorm veel mogelijkheden. Laat die leerkracht los en dan kan je zeggen op welke manier pak je iets aan: dat hangt van jezelf af. Informatica leerkrachten hebben ‘tools‘, maar de gemiddelde leraar laat die ‘tools' wel eens aan zich voorbij gaan. vanuit de handelssector, voel ik, bij heel wat leraren (zelfs van handel: boekhouden en andere vakken) is er wel eens weerzin om met pc's te werken. Het is nochtans de leefwereld van de jongeren! Als die jongeren niet meer geraakt worden door jouw boodschap met het krijtje in de hand, dan moet je niet stom staan dat ze beginnen revolteren. Ik heb daar ervaringen mee vanuit mijn eigen school. Ik gaf wel eens tips aan collega's. Een computer kan dan wel een snoepje zijn, maar zolang dat snoepje werkt, moeten we daar gebruik van maken. Je kan niet zeggen: "Ik laat ICT aan mij voorbijgaan." ICT is een basiscompetentie van iedere leraar. Je kan ook niet zeggen dat je het niet kan. Het heeft niets te maken met kennen. ICT moet je "doen". En zeggen dat je te oud bent, dan voel ik zoiets als: er is geen enkel excuus om het aan jou te laten voorbijgaan. Ik weet dat ik nu erg streng ben, maar zo is het nu eenmaal.

5.Wordt er in de opleidingsinstituten voldoende ICT onderwezen? Ook aan de universiteiten?

Ik kan niet spreken voor alle hoge scholen en universiteiten. Ik kan wel spreken voor dat in  Leuven. Ik meen toch wel te zien dat er heel wat inspanningen worden gedaan vanuit KULeuven. Die jongeren gaan daar in mee. Economisten hebben geen excuus nodig, je hoeft hen niet te duwen. Ik denk wel dat er voldoende aandacht gegeven wordt. Het is iets van de laatste jaren... natuurlijk is het voor 40+-ers wel nodig om zich bij te scholen. Bijvoorbeeld in centra voor volwassenenonderwijs: 60 euro voor 60 uur les in een bepaalde toepassing gegeven door pedagogisch geschoold personeel. Gewoon beginnen.

6.Kan er via internet bijgeleerd worden? Met video's, bbc teachers voor Vlaanderen in het Nederlands in het algemeen.

Eigenlijk zijn er al heel wat toepassingen (binnen DIVA en vanuit het departement en nog anderen). Ik volg dat nogal graag op: e-learning: zeer interactief materiaal en de coaching erbij. Volwassenenonderwijs gaat zich daar ook op focussen. Het is een ‘gat in de markt‘. Gecombineerd onderwijs: 30% contacturen en de rest ‘onderwijs op afstand‘ (met multimediale toepassingen).

7.Hebt u zelf contactpunten met ‘buitenlandse' contactpunten - beleidsvoerders om te zien hoever we staan in Vlaanderen ten opzichte van Europa en andere landen.

Neen. een leemte. Je kan niet alles doen. (n.v.d.r. schouderophalend en oprecht gemeend)

8.Welke pedagogische voorbeelden zijn u vooral bijgebleven in uw loopbaan?

Heel breed: enkele directies waar ik echt bewondering voor had. Zij volgden hun personeel zeer nauwgezet, met bezorgdheid informeerden zij. Daardoor hadden ze ook een moreel gezag om belangrijke dingen te kunnen aanbrengen. Ik denk aan de oud-directeur van Heverlee, Carlos Lerouge. Hij klampte iedereen aan in de gangen. Het moreel gezag was enorm. Dat zijn figuren die me bijblijven. Ook binnen de begeleiding, er zijn veel vrienden, met veel respect voor collega's, dat wel.

9.Zijn er websites of literatuur, of andere educatieve pakketten die u nauw aan het hart liggen. Die de moeite zijn.

Het gaat misschien raar klinken. Ik heb veel sympathie voor ‘open source'- pakketten, daar zitten mogelijkheden in. Het wordt te weinig in het onderwijs gebruikt. We laten ons misschien te veel sturen door ... er zijn pakketten die daarenboven gratis zijn. Ook Linux moet zijn plaats krijgen in ons onderwijs. We moeten niet vervallen in dezelfde fouten om alles te willen overzetten naar Linux. In een afdeling boekhouden - informatica ‘(beheer: server leren configureren) vind ik dat Linux een plaats moet krijgen. Die evoluties vind ik de moeite waard om op te volgen. Websites zoals KlasCement acht ik waardevol omdat er heel wat materiaal staat. Contentcorner is nog zoiets: kant-en-klare leseenheden, gebruik die mogelijkheden.

10.Hebt u zelf een eigen website?

Neen, nooit geambieerd. Ik onderhoud er wel enkele, maar zelf heb ik er geen.

Ze hebben natuurlijk wel de site van het vicariaat onderwijs waar ik richtlijnen kan doorgeven.

11.Gaat u nog regelmatig bij leerkrachten in de klassen zelf op bezoek? Of is het meer in vergaderstructuren dat u voeling hebt met wat er concreet gedaan wordt?

Vroeger als ik begon beoordeelde ik veel klassituaties. Nu is het meer organiek: vakvergaderingen, adviseren van directies. Op zich vind ik het wel wat jammer, dat we minder in de klas komen. Uiteindelijk is het de leraar zelf die je zou moeten kunnen observeren. Het is soms die aanpak die nodig is (de leraar voor de klas staat) om een totaalbeeld te kunnen maken. Zo zouden we de juiste aanpak kunnen inschatten om de juiste adviezen te geven. Wat is iemand waard? Hoe pakt iemand iets aan? Nu is het allemaal wat ‘wishful thinking‘, wat in het ijle werken. Ik leer heel wat van de lerarenopleiding economie. Daar komen we nog wel in de klas. Dan zie je toch wel wat iemand in zijn mars heeft. Dan kan je sturen en werken. De invalshoek is belangrijk: coachen of veroordelen. Bij het coachen kan je nuttig werk doen. Het gevaar: verslagen kunnen misbruikt worden als ze in verkeerde handen komen. Vroeger oordeelden we zelf of een leraar kon benoemd worden of niet op basis van enkele lessen die beoordeeld werden. Dat vond ik wel een beetje gevaarlijk hoor. Maar een student volgen, zijn portfolio lezen...dan heb je wel zicht. Dat individueel coachen raakt een beetje in de vergeethoek, vind ik. Wie moet nu gaan nakijken of iemand degelijk werk verricht? De directeur kent misschien een beetje ICT, maar de didactische aanpak (probleemgericht werken) daar heeft een directie misschien geen ‘kaas van gegeten'. Daarenboven zou een leraar erg creatief moeten zijn. Een leraar die een handboek heeft, moet dat niet slaafs volgen. Die zal snel in routine vervallen. Terwijl er zoveel mogelijkheden zijn. Het ondersteunen van die creativiteit vind ik wel belangrijk. Ik heb daarom ook wel eens een project op papier gezet. Probeer het maar eens in je klas: avontuurlijk. Anders blijft het op eenzame laagten. Ontbolsteren in een vak. Ik heb natuurlijk de kansen wel zelf gehad, er waren geen handboeken. Binnen het kader van een leerplan kon ik "mijn zin doen". Gouden tijden. Ik ondervind nu wel als je aan leerplanvernieuwing doet en er is nog geen handboek dat iedereen wel in grote paniek schiet. Is iedereen dan zo verhangen aan een handboek?

12.Portfolio? Kan dit ook interessant zijn voor een leerling én leerkracht?

De leraar zou een portfolio moeten maken. Ook bij evaluaties zal het een hulp zijn om te situeren van ‘wat heb je allemaal uitgezet in je carrière'. ":y digital me", uitgebracht door het departement. Doe daar aan mee. Zeker als jonge leraar. Je weet nooit waar men gaat verzeilen. Ook binnen het lesgeven zelf: van zodra je met projecten gaat werken (voorbeeld: geïntegreerde proef in het TSO), dan is zo een portfolio zeer waardevol. Het leren maken van zo een portfolio is al de moeite waard. Men is er al werk van aan ‘t maken: zelfs op 12 jaar.

13.Wat zijn de belangrijkste veranderingen of hoe ziet de toekomst eruit? Misschien hebt u de kracht of de mogelijkheden om wat te voorspellen...

Een applicatie gaat steeds een applicatie blijven. Een analyse van een bedrijfsadministratief probleem gaat altijd aan de orde blijven. Maar het is de ICT-wereld zelf die zal veranderen. Als je applicaties maakt, moet je daarmee rekening houden. Alles wat draadloos is, zit in de lift. De plaats van een gsm kan een zeer centrale plaats krijgen in het dagelijks leven van de modale Europeaan/ Amerikaan. Veel mogelijkheden om te sturen op afstand: computer raadplegen, internet bekijken, domotica-installatie besturen. De gsm zal centraler staan. Gsm en gps zullen elkaar nog meer ontmoeten.

14.Hoe situeren we dat in het onderwijs? Meestal moeten leerlingen hun gsm afzetten...

Dat is echt koffiedik kijken. Zoals men nu een rekenmachine nodig heeft, zou een gsm misschien nodig blijken. Misschien zal men een gsm afzetten ‘Ik ben niet meer bereikbaar', maar ik kan hem wel gebruiken om signalen uit te sturen. En even thuis mijn databank raadplegen... moet ik toch nog even over fantaseren. Maar dat de leerling anders geëquipeerd zal zijn, dat staat buiten kijf.

15.Hobbysfeer: Wat doet u zoal in uw vrije tijd?

Vier kinderen: drie dochters en een zoon. Elektriciteit leggen, beton gieten... met plezier overigens. Ik heb geen uitgesproken hobby. Niet echt. Ik beluister wel graag muziek. Als alles te herdoen was, dan zat ik waarschijnlijk in het Lemmensinstituut. Ik ben namelijk zeer gefascineerd door muziek, doch ben zelf geen muzikant. Toen ik achttien jaar was in ‘68 was er rock: ik was fanatiek met Bob Dylan bezig. Boudewijn de Groot was een van mijn idolen. The Beatles en de Rolling Stones iets minder. Joe Cocker of Bryan Adams. Uiteindelijk over de folk tot bij de klassieke muziek: renaissance en barok. Vooral de Mattheuspassie van Bach staat bovenaan. Het is het mooiste wat er samengebald aan muziek ooit geschreven is, geloof ik. Historische films meepikken: Der Untergang, Das Leben der :enschen, The Pianist, Killing Fields, In the Name of the Father,...

16.Zou er een link zijn tussen iemand die iets programmeert op computer en iemand die een partituur componeert?

Ik kan het niet hard maken, maar ik denk het wel. Net zoals er een connotatie is tussen wiskunde en programmeren. Mijn ervaring is toch zo dat de meest getalenteerde wiskundigen de beste programmeurs zijn. En tussen muziek en wiskunde is er ongetwijfeld een link. Zeker in de barokmuziek: onvoorspelbaar mathematisch. Apart metrum, aparte muzieklijn met iets verrassends, dat maakt het fascinerend.

17.Zou de link tussen muziek en wiskunde die u zonet legt, een mogelijkheid kunnen zijn om het vak wiskunde bij jongeren aantrekkelijker te maken?

Jazeker! Vier handen op een buik. In het ASO zijn open ruimten: programmeren krijgt vaak in de praktijk een kans: toegepaste programmeerstijl. Oplossen van problemen, ingebed in een project. De computer en het programma kunnen probleemoplossend werken. Er is niets zo mooi om jongeren zich in iets te zien vastbijten, dat wij als 'leerstof' benoemen.

18.Hoe ziet u uw eigen toekomst?

Op het vlak van onderwijs...volwassenenonderwijs...nog meer mogelijkheden om afgestudeerden meer kansen te bieden. Iemand vooruit helpen die vanuit de hobbysfeer bepaalde dingen gewoon wil leren. Als ik als toegepaste economist wil leren lassen, dan moet ik dat kunnen. Er is geen relatie en dat hoeft ook niet, want "ik doe het gewoon graag". Er zijn al enkele mogelijkheden, maar ze zouden nog meer moeten worden uitgebouwd. Zodat het aanbod toegankelijk wordt voor iedereen, ook voor de kansarmen (zoals wij ze plegen te noemen). misschien zelfs gratis... Zodat het niet beperkt wordt tot NT2 (zeer belangrijk), maar zodanig dat er ruimere mogelijkheden zijn en integratiemogelijkheden en tewerkstellingskansen verhogen. Aan die kar wil ik wel verder trekken. "ten dienste van..." Want dat is toch vooral het devies van de "pedagogische begeleiding".

Ik vond het een mooie afsluiter. Bedankt voor het interview voor KlasCement. En toen was er een onverwachts, aangenaam drankje op een zonnig terras op de Leuvense Oude Markt: Gezondheid, Hervé!

Gebruik

Als achtergrond voor leerkrachten. Ken je 'klassiekers'.

Steven Duyver
Leerkracht, Preventieadviseur, …
Dit is een openbaar leermiddel dat je zonder aanmelden kan bekijken.
Om dit leermiddel favoriet te maken, een score te geven of er op te reageren, meld je eerst aan.
Reactie toegevoegd. Herlaad de pagina om je reactie te bekijken.